e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mout mout: mø̜̄ (Tessenderlo) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw moes(ch): møs (Tessenderlo), mouw: meeijf (Tessenderlo), meeəf, mefke (Tessenderlo), mijəf (Tessenderlo), mouw, mouken (Tessenderlo), méəf, mefke (Tessenderlo), męjǝf (Tessenderlo), mɛ:əf (Tessenderlo), twee meeijven (Tessenderlo), twie meəfven (Tessenderlo), twiə meeəvən (Tessenderlo), waterknie: wǭtǝrkni (Tessenderlo) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw [ZND 01 (1922)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7, III-1-3
mouw met kanten plooisel kanten mouw: kanten mouw (Tessenderlo) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwen ter bescherming mouwen: mę̄ǝwǝn (Tessenderlo) Soort mouwtjes al of niet met handschoen, die sommige imkers als extra bescherming dragen. [N 63, 75b] II-6
mouwomslag, manchet manchet: mašęt (Tessenderlo) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwschort hoge voorschoot: hoeəgə vöschoeət (Tessenderlo), huwəgə vø̄sXuwət (Tessenderlo) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mug mug: mug (Tessenderlo) mug [Willems (1885)] III-4-2
muilband domband: dumbánt (Tessenderlo), muilband: mø̜lbánt (Tessenderlo) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilkorf muilkorf: mølkørǝf (Tessenderlo) Gevlochten korfje dat (jonge) dieren voorgebonden krijgen om te beletten dat zij van een bepaald soort voer eten, dat zij niet mogen hebben. [N 40, 105] II-12
muilkorf voor kalveren muilkorf: mǫwǝlkø̜rǝf (Tessenderlo) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11