17608 |
neus |
neus:
n"s (K353p Tessenderlo),
neus (K353p Tessenderlo),
nø:s (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
nø̜s (K353p Tessenderlo)
|
Het voorste deel van een klomp. Zie ook afb. 257. [N 97, 37] || neus [ZND m] || Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] || Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)]
II-12, III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
gevel:
gevel (K353p Tessenderlo),
gevəl (K353p Tessenderlo),
gēvəl (K353p Tessenderlo),
lange gevel (K353p Tessenderlo),
pompoen:
poͅmpun (K353p Tessenderlo),
tomaat:
tomat (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18343 |
neus van een schoen |
tip:
tep (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17614 |
neusgaten |
neuskotten:
nøskotər (K353p Tessenderlo),
nøskoͅtər (K353p Tessenderlo)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34222 |
neusklem |
ring:
reŋk (K353p Tessenderlo)
|
Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d]
I-11
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
n"svl"gəl (K353p Tessenderlo),
neusvleugel (K353p Tessenderlo)
|
neusvleugel [N 10b (1961)] || Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nĭĕcht (K353p Tessenderlo),
nécht (K353p Tessenderlo)
|
nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
nir (K353p Tessenderlo),
nīr (K353p Tessenderlo)
|
nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
31618 |
niet |
niet:
nīt (K353p Tessenderlo)
|
Het gedeelte van de hoefnagel dat na het afknippen enkele millimeters boven de hoef uitsteekt en omgeslagen wordt in de uitholling die met behulp van de onderkapper is vervaardigd. [N 33, 372]
II-11
|
26704 |
niet afgegraven hoogveen |
ongeturfde wei:
ongǝtørfdǝ wa (K353p Tessenderlo)
|
Echt hoogveen is beperkt tot een paar gebieden in Nederland. Een aantal opgaven duidt zeker niet op hoogveen maar op een bepaalde grond waar het mogelijk is turf te steken. [N 27,18b]
II-4
|