e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reinigingsvlucht zuiveringsvlucht: zǭvǝreŋsvløxt (Tessenderlo) Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195] II-6
reischaaf reischaaf: rē̜sxǭf (Tessenderlo) Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.] II-12
rekenen rekenen: re?ənə (Tessenderlo), re`enen (Tessenderlo), ree`enen (Tessenderlo), ree`ənə (Tessenderlo), rekenen (Tessenderlo), rie?ënen (Tessenderlo), tellen: tellen (Tessenderlo) rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
rekening rekening: ik zal hem en rekening sturen (Tessenderlo), ⁄k sal ⁄m ⁄n rēəniŋ styrən (Tessenderlo) Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)] III-3-1
relikwie relikwien: reͅləkwijə (Tessenderlo) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3
relikwiekastje reliekschrijn: reͅliksxrēn (Tessenderlo) Het kastje waarin relikwieën bewaard worden, reliekschrijn. [N 96A (1989)] III-3-3
repareren maken: mǭkǝ (Tessenderlo) Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] II-10
reseda reseda: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  reseda (Tessenderlo) [ZND 35 (1941)] I-7
rest in het glas klatsje: kletske (Tessenderlo), kletskə (Tessenderlo), klɛtskə (Tessenderlo) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant vissen steur: stēūër (Tessenderlo) steur [Willems (1885)] III-4-2