e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blijvend gebit driejaarse tanden: drɛ̄jǭu̯ǝrsǝ tan (Tessenderlo) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksəm (Tessenderlo) bliksem [ZND 01 (1922)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het bliksemt (Tessenderlo, ... ), ⁄t bliksəmt (Tessenderlo, ... ), weerlichten: het weerlicht (Tessenderlo, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blikslager blikslager: blękslǭgǝr (Tessenderlo) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
blind anker blinde anker: blendǝn aŋʔǝr (Tessenderlo) Muuranker dat aan de buitenzijde van de muur niet zichtbaar is. [N 31, 39; N 54, 123a] II-9
blind spijkeren blind nagelen: blent nǭgǝlǝ (Tessenderlo) Zo spijkeren dat de nagels onzichtbaar blijven. Bij houten vloerdelen met messing en groef wordt de nagel daartoe in de messing geslagen. De groef van het volgende vloerdeel dekt de nagel vervolgens af. [N 54, 140] II-9
bloed bloed: blu:t (Tessenderlo), blut (Tessenderlo, ... ), blūt (Tessenderlo) bloed [N 10 (1961)], [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-1
bloedaders aders op de uier: ǭrǝn ǫp dǝn øi̯ǝr (Tessenderlo) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloeden bloeden: bluijə (Tessenderlo) bloeden [ZND m] III-1-2
bloedgang afwerpsel: āfwørǝpsǝl (Tessenderlo) Uitscheiding van een niet bevruchte koe. [N 3A, 31] I-11