e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te groot zijn slodderen: slodderen (Tessenderlo), te los zijn: tis tə lós (Tessenderlo) Hoe zegt U: het kledingstuk zit te ruim? [N 62 (1973)] || Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] III-1-3
te klein zijn te smal zijn: tis tə smàl (Tessenderlo), trekken: ət trèkt (Tessenderlo) Hoe zegt U: het kledingstuk is te eng (trekt?) [N 62 (1973)] III-1-3
te lood loodrecht: luwǝtrex (Tessenderlo), recht: rɛxt (Tessenderlo) Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.] II-9
te veel zwermen zijn eigen doodzwermen: zijn eigen doodzwermen (Tessenderlo) Het te veel zwermen van een volk. Wanneer een volk te veel zwermt, verzwakt het. Elke zwerm is een splitsing en daardoor een verzwakking van het moedervolk. Wanneer een volk zo sterk achteruitgaat in bijental, dat het zich niet meer kan handhaven, heeft het zich doodgezwermd. [N 63, 39d] II-6
te ver doorschuren doorschuren: dørsxūrǝ (Tessenderlo) Te veel hout wegschuren zodat er ofwel een gat in het fineerhout ontstaat, ofwel witte vlekken gevormd worden in massief hout. [N 53, 155b] II-12
te wijd te los: tǝ los (Tessenderlo) Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW] II-7
teelballen, testes kloten: kluu̯ǝtǝ (Tessenderlo) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teellid pees: pēs (Tessenderlo  [(evenals pezerik in feite de penis bij het varken)]  ), roede: rui̯ (Tessenderlo), zaadstreng: zǭtstraŋ (Tessenderlo) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teen teen: tijǝn (Tessenderlo), tijən (Tessenderlo, ... ) Het voorste deel van de klompholte. [N 97, 38] || teen [N 10b (1961)] II-12, III-1-1
teenmes teenmes: tijǝnmęs (Tessenderlo) Bodemmes waarvan het snijdend gedeelte vrij smal is en waarvan de opwaarts gebogen punt spits toeloopt. Soms is dit deel van het blad ook tot een lichte haak omgebogen. Het mes dient om de teenholte van de geheulde klomp ruimer te maken en af te werken. De steel van het mes is lang en rust tijdens het werken op de schouder van de klompenmaker. [A 29a, 8a; A 29a, 10a; A 29a, 10c; A 29a, 12a-b; A 29a, 15c; Bakeman 9; monogr.] II-12