e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de gaffel toezetten de gaffel toezetten: de gaffel toe (Tessenderlo), de gaffel toe zetten (Tessenderlo), de gaffəl toe (Tessenderlo), de gaffels sluiten: sluiten  de gaffels slowətən (Tessenderlo), dikker zetten: (wərren ze nie dikker gezet) (Tessenderlo) Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
de grond omwoelen moren: morǝ (Tessenderlo) Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c] I-11
de grond vasttreden, aanstampen treden: [treden] (Tessenderlo) In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.] I-2
de helft vragen de helft voor mij: de helft veur mij (Tessenderlo), geef mij de helft: géft mij de helft (Tessenderlo), ik moet de helft hebben: ik meut de hələft hemme (Tessenderlo) Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)] III-3-2
de hoeken bewerken (de einden) uitmaken: ø̜tmǭkǝ (Tessenderlo) De trappeleindjes van een wendakker bewerken met de schop (soms met de riek). Voor het hieronder niet gedocumenteerde object van de handeling zie men het vorige lemma. [N 11, 50b add, ; A 33, 6 + 7 + 16 add.] I-1
de hort op op de brats: die vrouw is altijd maar op de brats (Tessenderlo) Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)] III-3-1
de hort op? op brats: ŏĕp brats (Tessenderlo), op schop: ŏĕp schòp (Tessenderlo) op merooi zijn: Kent u een woord: I. ---- (niet thuis zijn, de hort op zijn, vooral van vrouwen) II. andere uitdrukking [DC 43 (1968)] III-3-1
de inhoud van een boom schatten schatten: sxa(t)ň (Tessenderlo) Schatten hoeveel paren klompen uit een boom kunnen worden vervaardigd. De schatting vindt plaats aan de hand van de omvang en de lengte van een stam. [N 97, 39] II-12
de kaarsen aansteken aandoen: kersen aandoen (Tessenderlo) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven uitblazen: ödblaoze (Tessenderlo) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3