32707 |
een weide scheuren |
(de) rus scheuren:
dǝ røs sxø̄rǝ (K353p Tessenderlo),
blekken:
blękǝ (K353p Tessenderlo),
bovenaf rijden:
bōvǝnaf ręi̯ǝ (K353p Tessenderlo),
omdoen:
[omdoen] (K353p Tessenderlo),
onderuit ploegen:
ǫndǝrø̜t [ploegen] (K353p Tessenderlo),
onderuit rijden:
ōndǝrø̜t ręi̯ǝ (K353p Tessenderlo),
scheuren:
sxøę̄i̯ǝrǝ (K353p Tessenderlo),
sxø̄rǝ (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
26311 |
een zak aanstroppen |
(zakken) aanstroppen:
ǭnstrǫpǝ (K353p Tessenderlo),
stroppen:
strǫpǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een zak graan aan de luireep, de luiketting of het luikoord vastmaken. [N O, 26c; Jan 233; Coe 212]
II-3
|
17981 |
een ziekte onder de leden hebben |
ongezet zijn:
heͅs ōͅngəzeͅt (K353p Tessenderlo)
|
ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28606 |
een zwerm opvangen |
karen:
kuǝrǝn (K353p Tessenderlo),
kōǝrǝ (K353p Tessenderlo)
|
Het opvangen van een zwerm in een schepkorf. Wanneer een zwerm zich vastgezet heeft aan een tak of iets dergelijks, dan brengt de imker een kleine schepkorf onder de tros. Met een flinke ruk aan de tak valt de zwerm in de korf. Wanneer de bijen in de korf zitten, wordt deze langzaam omgedraaid, omdat de bijen zich aan de strowand of aan elkaar moeten kunnen vastklemmen. Soms moet men een tweede of derde ruk aan de tak geven. Hoe langer een zwerm hangt, hoe vaster hij zit. Een imker moet dus met scheppen niet al te lang wachten. De objecten zwerm, bij e.a. zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N 63, 84a; JG 1a+1b; JG 2b-5, 4; Ge 37, 105; monogr.]
II-6
|
34542 |
eend |
eend:
ęn (K353p Tessenderlo),
ęnt (K353p Tessenderlo)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabander:
brobandǝr (K353p Tessenderlo),
brabantse ploeg:
brobantsǝ [ploeg] (K353p Tessenderlo),
ploeg mee een rol:
plūx mē nǝ rǫl (K353p Tessenderlo
[(voetploeg met een rolletje in plaats van een schaats)]
)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
simpel:
Eenvoudig wordt niet gebruikt.
(simpel) (K353p Tessenderlo)
|
eenvoudig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21517 |
eenzaam |
wijd aan een kant:
wijt aon enne kaant (K353p Tessenderlo)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
23709 |
eer aan de vader |
glorie zij de vader:
gloorie zéé de vááder (K353p Tessenderlo)
|
Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kree gewogen:
das kre: gəwo:gən (K353p Tessenderlo),
nipt gemeten:
das nip gemeten (K353p Tessenderlo),
das nip gəmetə (K353p Tessenderlo),
dat is nipt gemeten (K353p Tessenderlo),
nipt gewogen:
das nip gəwogə (K353p Tessenderlo),
dat is nipt gewogen (K353p Tessenderlo),
slecht gewogen:
dat is slecht gewoge (K353p Tessenderlo)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|