32089 |
fijne meubelmaker |
fijne meubelmaker:
fē̜nǝ mø̄bǝlmǭʔǝr (K353p Tessenderlo)
|
Meubelmaker die gespecialiseerd is in fijn werk. [N 55, 166b]
II-12
|
33837 |
fijngebouwd |
(een) fijne:
fɛ̄nǝ (K353p Tessenderlo),
licht van benen:
lext ˲va bii̯ǝnǝ (K353p Tessenderlo)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|
32420 |
fijnmes |
klein snijmes:
klã snē̜męs (K353p Tessenderlo)
|
Klompenmakersmes waarmee de buitenzijde van de klomp glad wordt afgewerkt. Het fijnmes lijkt op het paalmes, maar heeft een smaller blad. Net als het paalmes is ook het fijnmes aan één kant van een handvat voorzien en aan de andere kant van een haak. Met die haak kan het mes scharnierend aan een kram worden verbonden, die op het snijpaardje is vastgemaakt. [N 97, 102; Bakeman 9]
II-12
|
32419 |
fijnsnijden |
afwerken:
afwɛrǝkǝ (K353p Tessenderlo)
|
De buitenzijde van de klomp met het fijnmes glad afwerken. [N 97, 103]
II-12
|
18121 |
fijt |
fijt:
fuit (K353p Tessenderlo)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zij:
zē̜ (K353p Tessenderlo),
zijdoek:
zęi̯duk (K353p Tessenderlo)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
32144 |
fineerzaag |
plakkagezaag:
plakkāš˲zǭx (K353p Tessenderlo)
|
Zaagje met een aan beide zijden getand zaagblad, dat wordt gebruikt om fineerhout te zagen. Zie ook afb. 165. [N 53, 13a; N 53, 14; monogr.]
II-12
|
23264 |
flambouw |
lantaarntje (<fr.):
lanteerekes (K353p Tessenderlo)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
28758 |
flanel |
katoenen flanel:
katūnǝ flanęl (K353p Tessenderlo)
|
Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.]
II-7
|
28759 |
flanel voor hemden, werkhemden |
katoenen flanel:
katūnǝ flanęl (K353p Tessenderlo)
|
In het garen met wit-rood-blauwe strepen geverfd katoenflanel. [N 62, 89c]
II-7
|