33528 |
framboos |
framboos:
framboeës (K353p Tessenderlo)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
18784 |
franje |
franje:
frãnjǝ (K353p Tessenderlo),
fra͂njə (K353p Tessenderlo)
|
Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.]
II-7, III-1-3
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
We hemmen i Fraankrijk gezete (K353p Tessenderlo)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
31875 |
freesmachine |
frees:
frēs (K353p Tessenderlo)
|
Machine, bestaande uit een metalen frame waarop een verticale as is aangebracht die voorzien is van een aantal beiteltjes. Met de freesmachine kunnen inkervingen in het hout worden aangebracht. Ze wordt ook gebruikt om bepaalde profielen in het hout aan te brengen en is dan vaak de vervanger van de profielschaven. Zie ook afb. 56. [N 53, 86a; monogr.]
II-12
|
24315 |
fret |
fret:
fret (K353p Tessenderlo)
|
fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)]
III-4-2
|
17598 |
fronsen |
fronsen:
fronzen (K353p Tessenderlo)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
20586 |
fruit bewaren |
laten lengen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
lotən leŋən (K353p Tessenderlo),
laten rijpen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
laotə rypə (K353p Tessenderlo),
loote rijpen (K353p Tessenderlo),
mouten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
moj‧ən (K353p Tessenderlo)
|
leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
33529 |
fruit, ooft |
fruit:
frouət (K353p Tessenderlo),
froͅət (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
fruit (K353p Tessenderlo)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 05 (1924)]
I-7
|
24443 |
fruitworm |
made:
maai (K353p Tessenderlo)
|
worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
30056 |
fundament |
fondatie:
fondǭsi (K353p Tessenderlo),
fundatie:
føndǭsi (K353p Tessenderlo),
voet:
vūt (K353p Tessenderlo)
|
De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.]
II-9
|