26572 |
arm liggen |
(de steen) ligt arm:
lext ɛrǝm (K353p Tessenderlo)
|
Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij alleen op de buitenbaan, de zgn. maalbaan, draagt. [N O, 34j]
II-3
|
30399 |
arm schaven |
schuin schaven:
sxø̜̄n sxǭvǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een deur langs de diktezijde schuin afschaven, opdat ze beter sluit in de sponning van het kozijn. [N 53, 104]
II-12
|
18239 |
armband |
armband:
ermband (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo,
K353p Tessenderlo)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
een erm mensch (K353p Tessenderlo),
n’en erme mensch (K353p Tessenderlo),
ən arme mensch (K353p Tessenderlo)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
21489 |
armoede |
armoede:
armoei (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
ermoei (K353p Tessenderlo)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
ęlǝvǝr (K353p Tessenderlo),
ɛrvǝl (K353p Tessenderlo),
ɛrvəl (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
<omschr.> hij gaat de bak in:
hij gaut de bak in (K353p Tessenderlo),
pakken:
de politie heeft hem gepakt (K353p Tessenderlo),
heeft hem gepakt (K353p Tessenderlo)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
as (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
asch (K353p Tessenderlo),
assen:
assche (K353p Tessenderlo)
|
as [ZND 32 (1939)] || In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3, III-2-3
|
29124 |
as van het drijfwiel |
wielas:
wilas (K353p Tessenderlo)
|
[N 34, B8; N 34, B9]
II-7
|
32824 |
as, spil van de rol |
pin:
pen (K353p Tessenderlo),
spil:
spel (K353p Tessenderlo)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|