e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holronde voegspijker ronde voeger: rondǝ vugǝr (Tessenderlo) Voegspijker waarvan het blad een ronde doorsnede heeft. Werken met de holronde voegspijker leverde volgens de zegsman uit L 382 hol voegwerk op, volgens de invullers uit Q 95a en Q 121 ronde voegen. Zie voor het woordtype 'pannenstrijker' (Q 111) ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 33b; monogr.] II-9
holschaaf ronde schaaf: rōnǝ sxǭf (Tessenderlo) Schaaf met een over de breedte holvormig gebogen zool, die samen met de bolschaaf een bijeenhorend paar vormt. Zie ook afb. 46. De holschaaf wordt door de timmerman gebruikt om rond lijstwerk te schaven en door de wagenmaker om kleine spaken een ronde vorm te geven. [N 53, 71c; N G, 38a; monogr.] II-12
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hommel (Tessenderlo), wesp: ook in ZND 01, a-m  wesp (Tessenderlo) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Tessenderlo), klotje: klətjən (Tessenderlo) kluit [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: hont (Tessenderlo, ... ), hŏnd (Tessenderlo), hoͅnt (Tessenderlo, ... ), hoekje op de o in plaats van een streepje  hōͅnd (Tessenderlo) hond [Goossens 1b], [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND 21 (1936)], [ZND m], [ZND m] III-2-1
hondenhok hondskot: hōnskoͅt (Tessenderlo), hoͅnskoͅt (Tessenderlo), hoͅntskoͅt (Tessenderlo) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
honger hebben honger hebben: huŋər heͅmə (Tessenderlo, ... ) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongerig: huŋərech (Tessenderlo) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hongervolk arme bijen: ɛrm bi-jǝ (Tessenderlo) Bijenvolk dat met te weinig voorraad voedsel de winter ingaat. [N 63, 54d] II-6
hongerzwerm hongerzwerm: huŋǝrzwɛrm (Tessenderlo) Bijenvolk dat door de honger gedreven, kast of korf verlaat. Wanneer er in de woning geen druppel honing en korrel stuifmeel meer is, besluit het bijenvolk tot massale vlucht. Door het feit dat de bijen geen gevulde honingblaasjes hebben, steken zij snel en geducht. Een hongerzwerm komt echter slechts sporadisch voor. [N 63, 37c; N 63, 37e] II-6