19822 |
mannelijke kat, kater |
kater:
kaoter (K353p Tessenderlo),
kátər (K353p Tessenderlo)
|
kater [Goossens 1b (1960)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
23364 |
mannenkant |
manskant:
mānskānt (K353p Tessenderlo)
|
De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18673 |
mannenkleren |
mannenklederen:
manneklederen (K353p Tessenderlo)
|
mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18585 |
mannenonderhemd |
slip:
sløp (K353p Tessenderlo)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
30199 |
mansarde-dak |
frans dak:
frãns˱ dák (K353p Tessenderlo)
|
Dak waarbij elk van de dakschilden twee vlakken vormt die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten. Het mansardedak werd ontworpen door de Franse architect François Mansart (1598-1666). Zie ook afb. 48c. [N 54, 170a; N 32, 43b]
II-9
|
32403 |
mansboor |
mansboor:
mãns˱bǫwǝr (K353p Tessenderlo)
|
De grootste maat avegaar die gebruikt wordt als schrooiboor voor klompen met een binnenmaat vanaf 27 cm. Zie ook het lemma ɛmansklompɛ.' [N 97, 80; N 97, 87]
II-12
|
32440 |
mansklomp |
manshool:
mãnshōl (K353p Tessenderlo)
|
De grootste maat klompen met een binnenlengte vanaf 27 centimeter. Zie ook afb. 258. [N 97, 135; Bakeman 8]
II-12
|
18703 |
mantelpak |
kleed:
kleed (K353p Tessenderlo)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24571 |
margriet |
totskop:
-
totskoppen (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo)
|
margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)]
III-4-3
|
23428 |
maria-altaar |
maria-altaar:
marijaø͂ͅtoͅuər (K353p Tessenderlo)
|
Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|