34201 |
miltvuur |
miltvuur:
miltvuur (K353p Tessenderlo)
|
Miltvuur is een bodemziekte. De smetstof blijft in de vorm van sporen jarenlang buiten het lichaam in de grond levensvatbaar. Door graven, door verschil in waterstand, misschien ook door mollen en regenwormen komen de sporen naar boven. Als het vee ze opneemt met het voedsel of binnenkrijgt door wonden, groeien ze in het lichaam uit en verspreiden zich met het bloed naar alle organen. Deze dodelijke ziekte heeft een snel verloop. Soms sterven de dieren zonder dat er voorafgaande verschijnselen konden worden opgemerkt ineens onder krampachtige stuipen. Meestal worden ze vrij plotseling hevig ziek met hoge koorts en verschijnselen van pijn en zijn ze binnen 24 uur dood. Bloedige uitvloeiingen uit neus, mond, aars en kling komen veel voor, vooral na de dood. De slijmvliezen zijn hoog roodblauw gekleurd (Berns 1983, blz. 141). Zie ook het lemma ''miltvuur'' in wbd I.3, blz. 475-476. [N 3A, 87; A 48A, 22; monogr.]
I-11
|
20406 |
minderjarig |
minderjarig:
znd 1 a-m
mindərjərig (K353p Tessenderlo),
znd 31, 23a
minderjaarig (K353p Tessenderlo)
|
minderjarig [ZND 01 (1922)], [ZND 31 (1939)]
III-2-2
|
20460 |
minnaar |
lief:
lief (K353p Tessenderlo)
|
minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
23304 |
mis |
mis:
mis (K353p Tessenderlo)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23523 |
mis met drie heren |
mis met drie heren:
mis mee dréé hiejere (K353p Tessenderlo)
|
Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
mis laten doen voor ...:
mis laote doen ver (K353p Tessenderlo)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23509 |
mis voor een overledene |
begrafenis:
begraofenis (K353p Tessenderlo)
|
Een mis voor een overledene [zielmis, zielemis, zieledienst, dodenmis, zwarte mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23548 |
misboek op het altaar |
missaal:
missaol (K353p Tessenderlo)
|
Het grote misboek, missaal dat op een lezenaar op het altaar staat [misboek, mèsbook, mèsbóch?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23271 |
misdienaar |
kaarsjespisser:
als spot
⁄n keskespisser (K353p Tessenderlo),
misdienaar:
mesdinər (K353p Tessenderlo),
misdiener (K353p Tessenderlo),
ne misdieneiër (K353p Tessenderlo),
misdiender:
misdinder (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
nə misdindər (K353p Tessenderlo),
⁄n misdinder (K353p Tessenderlo)
|
Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)] || Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
23518 |
misintentie |
mis laten doen voor ...:
mis laote doen ver (K353p Tessenderlo)
|
Een misintentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|