e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelgebed gebed: gebèt (Tessenderlo) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelhoekklos, wervel knevel: knēvǝl (Tessenderlo), kneveltje: knēvǝlkǝ (Tessenderlo) Houten blokje dat meestal op de vier hoeken bij de tafelpoten onder het tafelblad wordt bevestigd. Het dient om de tafel een grotere stevigheid te geven en voorkomt dat het hout van het blad nog kan gaan werken. Zie ook afb. 175. [N 53, 219; N 56, 158c] II-12
tak op ingezaaid land vreewis: vręi̯wes (Tessenderlo) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: familie (Tessenderlo) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
takkenbos, bussel hout mutsel: mutsel (Tessenderlo) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud zoeg: zux (Tessenderlo) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamponeerborstel tamponeer: tampǝnējǝr (Tessenderlo) Langwerpig rechthoekige borstel, meest van blank varkenshaar, met gebogen handvat of steel die wordt gebruikt om bij mat verfwerk de strepen van de verfkwast weg te nemen. Om dit te bereiken wordt met de borstel gelijkmatig op het vers geverfde werk gedopt. [N 67, 38; div.] II-9
tamponeren tamponeren: tampǝnējǝrǝ (Tessenderlo) Bij mat verfwerk met een tamponeerborstel in de verf doppen.om de strepen van de verfkwast weg te nemen. Zie ook het lemma 'Tamponeerborstel'. [N 67, 80b] II-9
tamponneerverf matte tamponneerverf: matǝ tampǝnejǝrvɛrǝf (Tessenderlo) Verf die met een tamponneerkwast kloppend wordt aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 24] II-9
tand, tanden tand(en): tant (Tessenderlo  [(mv tan)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9