28623 |
tegen het doek jagen |
tegen het kleed jagen:
tēgǝn ǝt kliǝt jǭgǝn (K353p Tessenderlo)
|
Vroegere methode van zwermverhindering. Men doekt de korf op en sluit het vlieggat, alsof men wil afjagen. De bedoeling is dat de koninginnepoppen in de doppen afsterven, doordat zij op het weke achterlijf rusten en in elkaar zakken bij het kloppen. Het is geen afdoende manier om het zwermen te verhinderen. [N 63, 96b; monogr.]
II-6
|
31982 |
tekenen |
(een) uitslag maken:
nǝn øtslax mǭkǝ (K353p Tessenderlo)
|
ksitęjkǝnǝ L 271; een constructietekening maken: ęjn kǫnštrøksitęjkǝne [N 53, 205a]
II-12
|
32965 |
telen, verbouwen |
kweken:
kwiǝʔǝn (K353p Tessenderlo)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
30619 |
temperen |
verf oproeren:
vɛrǝf˱ uprȳrǝ (K353p Tessenderlo)
|
Het vermengen van de droge verfstoffen met olie. [N 67, 26a]
II-9
|
23638 |
ten offer gaan |
ten offer gaan:
ten offer gaon (K353p Tessenderlo)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (K353p Tessenderlo),
tepel:
tepel (K353p Tessenderlo),
tēpǝl (K353p Tessenderlo),
tet:
tɛt (K353p Tessenderlo)
|
Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)]
I-9, III-1-1
|
34320 |
tepel, tet |
tepel:
tēpǝl (K353p Tessenderlo),
tet:
tɛt (K353p Tessenderlo)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
30594 |
terpentijn |
terpentijn:
tɛrpǝtē̜n (K353p Tessenderlo),
tɛrǝmǝtǭ.n (K353p Tessenderlo)
|
Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.]
II-9
|
30595 |
terpentine |
white spirit:
wajt speret (K353p Tessenderlo)
|
Algemene benaming voor de verschillende vervangingsmiddelen van terpentijn zoals benzine, benzol en toluol. [N 67, 17b]
II-9
|
26266 |
terugdraaibeveiliging, keervang |
pal:
pal (K353p Tessenderlo)
|
Terugdraaibeveiliging aan het vangwiel die moet verhinderen dat de wieken en de as in de omgekeerde richting draaien. Zie ook afb. 57. In l 265 werd daartoe een ketting aan de roe gelegd. De keervang bestaat uit een scharnierende stut die met twee of drie kammen in de kammen van het vangwiel past en is bevestigd op de daklijst van de steenrechtzijde in de standerdmolen of op het linker voeghout in de Hollandse molen. De kammen van de stut of pal zijn zō afgeschuind dat de pal bij het rechts draaien wordt opgelicht. Bij het terugdraaien van het gevlucht grijpt de pal in de kammen van het kamwiel waardoor dit stopt. [N O, 35c-e]
II-3
|