30320 |
vensterbekleding |
borst:
bøst (K353p Tessenderlo)
|
De, vaak houten, betimmering van de muur vanaf de vensterbank tot de vloer. Zie ook afb. 57a. [N 55, 44e]
II-9
|
30773 |
vensterglas |
glas:
glas (K353p Tessenderlo),
ruit:
rǫwǝt (K353p Tessenderlo)
|
Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 à 2 mm, dubbeldik: 3 à 4 mm en tripel 4 à 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (K353p Tessenderlo),
blavǝtȳrǝn (K353p Tessenderlo),
slagluiken:
slaxlǫwǝkǝ (K353p Tessenderlo),
slagvensters:
slax˲vɛ̃nstǝrs (K353p Tessenderlo)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29898 |
ventilatiepan |
verluchtingspan:
vǝrløxteŋspán (K353p Tessenderlo)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
17914 |
verbergen |
verbergen:
verberge (K353p Tessenderlo, ...
K353p Tessenderlo),
verbergen (K353p Tessenderlo)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
29894 |
verbeterde pan |
pan mee rabat:
pán mē rábat (K353p Tessenderlo)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
32372 |
verbijlen |
verkappen:
vǝrkapǝ (K353p Tessenderlo)
|
Een stuk met behulp van de klompenmakersbijl of dissel de ruwe vorm van een klomp geven. Zie ook afb. 235. [N 97, 54]
II-12
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinden (K353p Tessenderlo)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
sloaëpen (K353p Tessenderlo)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
30472 |
verdekken |
(pannen) goed leggen:
gu lɛgǝ (K353p Tessenderlo)
|
De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b]
II-9
|