e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verfkwast verfborstel: vɛrǝf˱bøsǝl (Tessenderlo) Haarbundel die met behulp van touw, een ijzeren ring of een ijzeren of koperen bus aan een steel bevestigd is. De verfkwast wordt gebruikt voor het opbrengen en uitstrijken van verf. Het haar is meestal varkens- of runderhaar, voor speciale doeleinden ook dassehaar, marterhaar of eekhoornhaar. De invuller uit Q 111 noemt bovendien ook nog visotterhaar en runderoorhaar, dat gebruikt werd voor kwasten voor fijn werk. [N 67, 30a; N 67, 32; monogr.] II-9
verflaag couche: kuš (Tessenderlo), laag verf: lǭx ˲vɛrǝf (Tessenderlo) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9
verfpot verfpot: [verf]pǫt (Tessenderlo) Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(verf)-' het lemma 'Verf'. [N 67, 53a; monogr.] II-9
verfrol verfrol: vɛrǝfrǫl (Tessenderlo) Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a] II-9
verfrommelen verfrommelen: verfroemmele (Tessenderlo) (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2
verfspuit schilderpistool: sxeldǝrpestōl (Tessenderlo) Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.] II-9
verfzeef, zeefdoek zeefdoek: zē̜x˱duk (Tessenderlo) De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d] II-9
vergaring kop: (mv)  kǫpǝ (Tessenderlo) De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr] I-13
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: vegeet-mij-nietje (Tessenderlo), vergeet-me-nitje (Tessenderlo), verget mə nie(t)jə (Tessenderlo) vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] III-4-3
vergiet zij: zei (Tessenderlo) vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] III-2-1