e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke gans gans: gáns (Tessenderlo) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke geit geit: gāt (Tessenderlo) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moederhond: mojəroͅnt (Tessenderlo, ... ), møͅi̯ərhont (Tessenderlo), teefje: tefkən (Tessenderlo) teef [Goossens 1b (1960)] || teef, vrouw. hond [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)] III-2-1
vrouwelijke kat kattin: katin (Tessenderlo), ka’tin (Tessenderlo), poes: poes (Tessenderlo) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Tessenderlo), hoen: hūn (Tessenderlo) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenboor wijvenboor: wē̜vǝbǫwǝr (Tessenderlo) De op een na grootste avegaar die gebruikt wordt als schrooiboor voor klompen met een binnenmaat van ongeveer 24 tot 26.5 cm. Zie ook het lemma ɛvrouwenklompɛ.' [N 97, 86] II-12
vrouwenkant vrouwluikant: vraləkānt (Tessenderlo) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluiklederen: vrouwlieklederen (Tessenderlo) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenklomp wijvenhool: wē̜vǝn(h)ōl (Tessenderlo) Klomp met een binnenlengte van 24 tot 26.5 centimeter. Zie ook afb. 258. De trippenklomp uit Meeswijk (L 424) was een lichte vrouwenklomp, versierd met uitgesneden bloempjes. Dit soort klompen werden tot ongeveer 1920 in huis en op weg naar de kerk gedragen. [N 97, 136; N 24, add.; Bakeman 8; monogr.] II-12
vrouwenonderhemd? hemd: høm (Tessenderlo) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3