e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5328
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten schudden ondersteken: de kaoëte goed aondersteken (Tessenderlo), de koweten goed ondersteken (Tessenderlo, ... ), de kəuten goet ondersteken (Tessenderlo), ondersteken (Tessenderlo), de k staat klein bovenaan en is doorstreept (glottalstop?)  de kowete goe ondersteke (Tessenderlo) Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] III-3-2
de kelder uitgraven (de) kelder uitgraven: kɛldǝr øt˲grāvǝ (Tessenderlo), de kelder uitschieten: kɛldǝr øtsxīʔǝ (Tessenderlo) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de kerkgang maken de kerkgang doen: kèrrekchàànk doen (Tessenderlo) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de koningin knippen de moer knippen: dǝ muǝr knepǝn (Tessenderlo) De vleugels van de koningin of moer knippen. Men probeert hiermee het zwermen te verhinderen. [N 63, 96c; monogr.] II-6
de koningin merken tekenen: tiǝkɛnǝn (Tessenderlo) Het duidelijk herkenbaar maken van de koningin door verf, lak, gekleurde plaatjes. Volgens informanten gebruikt men ook Tippex, gekleurd zilverpapier en nagellak. Een goedkoop en uitstekend middel tot herkenning zijn de staniolplaatjes. Men heeft ze in de kleuren rood, groen, zilver en goud. Elk jaar wordt een andere kleur gebruikt. Er zijn kleine nummertjes op gedrukt van 1 tot en met 100. Met kleefstof wordt één zo''n plaatje op het borststuk van de moer bevestigd. Het nummer geeft het individu aan en de kleur de ouderdom (De Roever, pag. 544). [N 63, 102a; N 63, 102b; Ge 37, 166; monogr.] II-6
de kruisweg bidden de kruisweg doen: krouweswéch doen (Tessenderlo) De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de dam) uitrijden: ø̜trę̄i̯ǝ (Tessenderlo), (de leste voor) uitrijden: ø̜trę̄i̯ǝ(n) (Tessenderlo), gelijkslagen: gǝlę̄kslǭgǝ (Tessenderlo) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de melk inhouden optrekken: (de koe) trɛkt up (Tessenderlo) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lǫu̯pǝ (Tessenderlo) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie bij de hengst brengen laten hengsten: lǭtǝ hęŋstǝ (Tessenderlo), naar de hengst brengen: nǭ dǝn hɛŋst brɛŋǝ (Tessenderlo) [N 8, 43a en 43b] I-9