e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasmand wasmandel: wē̜šmandǝl (Teuven) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wastobbe, wasteil tijn: tiŋ (Teuven), wastijn: wēͅštiŋ (Teuven) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Teuven) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars waterbot: wātərboͅtə (Teuven) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterketel, moor cokemèr (wa.): koͅxmāl (Teuven) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
wbd: afzeggen niks maken: ps. omgespeld volgens Frings.  dər kōͅbəneks mākə (Teuven) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: in trek goed gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  dər handəl va ... gēͅt xōt (Teuven) Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: kwaadgeld wieveel komt daar nog bij: ps. omgespeld volgens Frings.  wivø͂ͅlk"mtōnogbi? (Teuven) kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: staartgeld / verschil schade: ps. omgespeld volgens Frings.  dər šā (Teuven) verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: verkopen voor kunnen hebben voor: ps. omgespeld volgens Frings.  vøͅr dēͅ prīs køndərzəhā (Teuven), laten gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  vøͅr dēͅ prīs lōdəxsə gūə (Teuven) verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1