e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
colbertjasje stoep: štup (Teuven, ... ), štup fan dən smokeŋ (Teuven) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3
cultivator, extirpator extirpator: ɛkspātǝr (Teuven) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
dal, vallei dal: dal (Teuven), slond: slont (Teuven) dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)] III-4-4
damesblouse bloes: blūs (Teuven) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
dameshoed? hoed: hōt (Teuven), vrouwluihoed: vroͅlyjhōt (Teuven) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameslaars vrouwluibot: vroͅlyjboͅtə (Teuven) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel mantel: mantəl| (Teuven, ... ), vrouwluimantel: vroͅlyjmantəl (Teuven, ... ) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak schoen met halve knuppel: [sic]  met hoͅf knøͅpələ (Teuven), vrouwluischoen: vroͅlyjšōn (Teuven) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
dammen dammen: Karte 92.  dammen (Teuven) Dame spielen. III-3-2
das, sjaal sjerp: šeͅrəp (Teuven) das, sjaal, om de hals gedragen [das, polderdas, sjerp, kazzenij] [N 23 (1964)] III-1-3