e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijfzand slijm: slīm (Teuven) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
drinkbeker bierpot: bērpoͅt (Teuven) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken lessen: løšə (Teuven) drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinken bij de zeug zuigen: zugǝ (Teuven) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas glas: glās (Teuven) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet glas met een voet: glās met ənə vōt (Teuven) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
droge koe droge koe: dryx kō (Teuven) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
dronkaard zuiper: zuplap (Teuven) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
droog blijven het is droog: dryx (Teuven), t blijft over]: əd blift oͅvər (Teuven) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droogstaan droogstaan: dryxštuǝ (Teuven) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11