e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Teuven

Overzicht

Gevonden: 1237

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) oeillet: -  oeuillet (Teuven) tuinanjer III-2-1
arduin, hardsteen blauwe steen: bloͅuwə stɛ̄ (Teuven) hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)] III-4-4
arend van de zeis angel: ãŋǝl (Teuven) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
asblok lade: (Teuven) Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-13
auto auto: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  otto (Teuven) auto III-3-1
autoped trottinette (fr.): p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  trottinette (Teuven) Autoped. III-3-2
avondmaal avondbrood: wavend brood (Teuven), avondeten: oͅvəntɛ̄jətə (Teuven) de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
baaien onderrok baaien onderschorts: pejə oͅndəršøͅts (Teuven) onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)] III-1-3
baalschort balenscholk: ənə baləšolək (Teuven), grijze scholk: jrīzəšolək (Teuven) voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] III-1-3
baarmoeder van de kip legbalk: lęgbalǝk (Teuven) Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57] I-12