19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
oeillet:
-
oeuillet (Q209p Teuven)
|
tuinanjer
III-2-1
|
24937 |
arduin, hardsteen |
blauwe steen:
bloͅuwə stɛ̄ (Q209p Teuven)
|
hardsteen, harde, meest blauwgrijze kalksteen, gebruikt voor stolpen, hoekstenen enz [arduin] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
32877 |
arend van de zeis |
angel:
ãŋǝl (Q209p Teuven)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
32672 |
asblok |
lade:
lā (Q209p Teuven)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
21137 |
auto |
auto:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
otto (Q209p Teuven)
|
auto
III-3-1
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
trottinette (Q209p Teuven)
|
Autoped.
III-3-2
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
wavend brood (Q209p Teuven),
avondeten:
oͅvəntɛ̄jətə (Q209p Teuven)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien onderschorts:
pejə oͅndəršøͅts (Q209p Teuven)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18282 |
baalschort |
balenscholk:
ənə baləšolək (Q209p Teuven),
grijze scholk:
jrīzəšolək (Q209p Teuven)
|
voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34484 |
baarmoeder van de kip |
legbalk:
lęgbalǝk (Q209p Teuven)
|
Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57]
I-12
|