e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(blijven) plakken (blijven) plekken: blieve plekke (Thorn), plekke (Thorn) lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)] III-3-1
(eieren) leggen (eieren) leggen: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  eier lèkge (Thorn) Hoe heet verder: eieren leggen? [N 93 (1983)] III-3-2
(geen) waarde (geen) waarde: wêrde (Thorn) waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)] III-3-1
(het) lossen lossen: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  losse (Thorn) het lossen zelf? [N 93 (1983)] III-3-2
(iets) bevinden bevinden: bevonje (Thorn), keuren: kèùre (Thorn) vaststellen als resultaat van een waarneming of onderzoek [bevinden, keuren] [N 85 (1981)] III-1-4
(met) het hoofd stoten botsen: de kop boetse (Thorn), stoten: de kop stoate (Thorn), örges tegenaan stoate (Thorn) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen goed op de pollevijen: good op de plevieje (Thorn) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(overige) kaartspelen mogen: meuge (Thorn) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
(zich) bukken (zich) bukken: bókke (Thorn), zich bókke (Thorn) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
21-jan fakkeloptocht: fakkeloptocht (Thorn) 21 januari. [N 88 (1982)] III-3-2