e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dikke boterham smouel: smouwel (Thorn) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke hakken dikke hak: dekǝ hak (Thorn) Verdikking aan de achterkant van het spronggewricht tengevolge van vochtophoping, die kan ontstaan door trappen, stoten of slaan tegen harde voorwerpen. Het is duidelijk merkbaar als men het achterbeen van opzij bekijkt. Zie afbeelding 17 en 18. [N 8, 90d, 90e, 90f, 90h en 90j; monogr.] I-9
dikke neus dikke neus: dikke naas (Thorn), stompneus: stumpnaas (Thorn) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke snee brood goede passavant: gooi pasavang (Thorn) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke want pij: pieje (Thorn), pijhaas: piehaasse (Thorn) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal wollen sjerp: wölle sjerp (Thorn) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dinsdag dinsdag: dinsdaag (Thorn), dinsdig (Thorn, ... ), ich kŏm dinsdig (Thorn) dag; dinsdag [N 07 (1961)] || de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag carnavalsdinsdag: karnevalsdisndaag (Thorn), vastelavondsdinsdag: vastelaovesdinsdig (Thorn) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] III-3-2
diploma, houwersdiploma houwerdiploma: hø̜jǝrdeplōma (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), houwersdiploma: houwersdiploma (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Na het volgen van de cursus voor houwer of elektricien krijgt men het bijbehorende diploma. [N 95, 995] II-5
dirigent dirigent: dirigent (Thorn, ... ) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2