20663 |
dragon |
dragon:
WLD
dragon (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20500 |
drank |
drinken:
drinke (L374p Thorn),
wat gezopen wordt:
waat gezope weurjt (L374p Thorn)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (L374p Thorn)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
dreef:
dreef (L374p Thorn),
laan:
laan (L374p Thorn),
lei:
Van Dale: III. lei (gew.), 2. laan, avenue.
leij (L374p Thorn)
|
dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
drenzen:
drenze (L374p Thorn),
grijnen:
griene (L374p Thorn),
jengelen:
jengele (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn),
jèngele (L374p Thorn)
|
drenzen [SGV (1914)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroetjes:
driej weesgegroetjes (L374p Thorn)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32764 |
driehoekige eg |
driehoekige [eg]:
driehoekige [eg] (L374p Thorn)
|
De houten, later ijzeren, driehoekige eg, zoals voorgesteld door de afb. 51, 52 en 56. Voor welk werk de driehoekige eg gebruikt werd, is hier niet aangegeven. Daarvoor zie men de lemmata ''zaadeg''en ''onkruideg''. In de woordtypen van dit lemma vertegenwoordigt het lid drie ook dialectvarianten van het type drij. Voor het woord(deel) ''eg'' resp. ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a; A 13, 16b add.; N 11, 70 + 72 add.; N J, 10 add.; div.; monogr.]
I-2
|
24498 |
driekleurig viooltje |
viool:
WLD (verkortingsboogje boven a )
vi-joal (L374p Thorn),
viooltje:
idiosyncr.
fijuulke (L374p Thorn)
|
Driekleurig viooltje (viola tricolor 5 tot 40 cm groot. De bladeren zijn eivormig-langwerpig, gekarteld, de steunblaadjes zijn ingesneden; de bloemen hebben 4 omhoog gerichte, meestal blauwpaarse kroonbladeren en 1 naar onder gericht, meestal geelwit kr [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
driekeuninge (L374p Thorn),
driekèùninge (L374p Thorn),
driëjküëninge (L374p Thorn)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)] || De naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari]. [N 88 (1982)]
III-3-2, III-3-3
|
23815 |
driekoningenavond |
`s daags voor driekoningen:
staas vüër driëjküëninge (L374p Thorn)
|
5 januari, Dertienavond. [N 96C (1989)]
III-3-3
|