20019 |
flamingoplant |
flamingo:
idiosyncr.
flamingo (L374p Thorn)
|
Flamingoplant (anthurium scherzerianum) (kerstroos, rode vlag, flamingoplant, levensbloem). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
30800 |
flank |
lies:
lis (L374p Thorn)
|
Het gedeelte van de huid dat de flank bedekt. Volgens de informant van L 292 is het leer hiervan minder van kwaliteit maar zeer geschikt voor de binnenhaam. Zie afb. 1. [N 60, 3e; N 60, 3d; N 60, 247; N 36, 5; N 36, 4; N 36, 6b]
II-10
|
20838 |
flauw |
flauw:
flauw (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
niet zout of hartig smakend (meeps, laf, flauw, flets, fleps) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18010 |
flauwvallen |
bezwijmen:
bezwieme (L374p Thorn),
flauwvallen:
flauw valle (L374p Thorn),
flaw valle (L374p Thorn)
|
zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28043 |
flens |
flens:
flens (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.]
II-5
|
20525 |
flensje |
flensje:
flensje (L374p Thorn),
flenske (L374p Thorn),
fletsje:
fletske (L374p Thorn),
koekje:
keukske (L374p Thorn)
|
flensje [SGV (1914)] || flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25295 |
fles, maat van ong. 0,8 liter |
fles:
(vloeistof).
fles (L374p Thorn)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,8 liter [fles] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17989 |
flets |
flets:
flets (L374p Thorn),
pips:
peeps (L374p Thorn)
|
Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18912 |
flink; flinke persoon |
flink:
flink (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
hel:
hel (L374p Thorn)
|
geneigd om flink aan te pakken, om stevig door te werken [hel, flink] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
fluum (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
klark:
klark (L374p Thorn)
|
fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)]
III-1-2
|