30204 |
gebint |
gebint(e):
gǝbentj (L374p Thorn),
gebont(e):
gǝbontj (L374p Thorn)
|
Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.]
II-9
|
17623 |
gebit |
gebit:
gaaf gebeet (L374p Thorn),
gebeet (L374p Thorn)
|
Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)]
III-1-1
|
22513 |
geboortefeest |
doopfeest:
duipfiest (L374p Thorn),
kindjeskermis:
kindjeskirmis (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
zak:
zak (L374p Thorn)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
20182 |
geboren worden |
geboren werden:
gebòare wèère (L374p Thorn)
|
Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkig:
gebreêkig (L374p Thorn)
|
gebrekkig [SGV (1914)]
III-1-2
|
21320 |
gebrekkig spreken |
stamelen:
staamele (L374p Thorn),
stotteren:
stottere (L374p Thorn)
|
gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20048 |
gebroken hartjes |
gebroken hartjes:
idiosyncr.
gebroeəke hertjes (L374p Thorn)
|
Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
22436 |
gebruik |
gebruik:
gebroek (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
buren:
bure (L374p Thorn),
buurt:
de buurt (L374p Thorn)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|