23949 |
gelofte |
gelofte:
gelofte (L374p Thorn)
|
Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23880 |
geloftegeschenk |
belofte uit dankbaarheid:
belofte oet dankbaarheid (L374p Thorn)
|
Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23206 |
geloof |
geloof:
gelouf (L374p Thorn)
|
Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23710 |
geloofd zij jezus christus |
geloofd zij jezus christus:
geloofd zij jezus christus (L374p Thorn)
|
De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
gluive (L374p Thorn)
|
Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28131 |
geluid maken |
kraken:
(het dak) krāktj (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van schuivend dakgesteente. [N 95, 889]
II-5
|
26287 |
geluid maken, gezegd van de kammen |
knarsen:
knarsen (L374p Thorn)
|
Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112]
II-3
|
25188 |
geluid van naderend onweer |
donderen:
dóndere (L374p Thorn),
rommelen:
rômmele (L374p Thorn),
rommelen in de verte:
t rômeljt in de verte (L374p Thorn)
|
een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17710 |
geluidloos een wind laten |
ene over de sokken laten (gaan):
euver de zök laote gaon (L374p Thorn),
ene stiekem laten:
eine sjtiekum laote vleege (L374p Thorn)
|
geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17711 |
geluidloze wind |
ene pufferd:
enne pufferd (L374p Thorn)
|
geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)]
III-1-1
|