25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
einen houp (L374p Thorn),
houp (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
hopen (mv.):
huip (L374p Thorn)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
23543 |
grote hostie |
grote hostie (<lat.):
groeete hostie (L374p Thorn)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22504 |
grote knikker |
marvel:
marvel (L374p Thorn)
|
Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
dubbele lijster:
döbbele liester (L374p Thorn),
gieteling:
geeteling (L374p Thorn),
etym.aant.
geeteling (L374p Thorn),
grote lijster:
groote liester (L374p Thorn),
grote liester (L374p Thorn)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
<omschr.> zich borstelen:
die höbbe zich gebeusteldjd (L374p Thorn)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
groeate poets (L374p Thorn),
groite poets (L374p Thorn),
poets:
poets (L374p Thorn),
wê zeen aan de poets (L374p Thorn),
wê zeen klaor met de poets (L374p Thorn)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de najaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikke trom (L374p Thorn),
dikə trom (L374p Thorn)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22676 |
grote trom met bekkens |
concerttrom:
koͅnseͅrtrom (L374p Thorn),
djingel:
djingel (L374p Thorn)
|
Een grote trom met bekkens [djingel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24640 |
grote waterweegbree |
waterweegbree:
WLD
waterweegbree (L374p Thorn),
weegbreed:
idiosyncr.
waegbreed (L374p Thorn)
|
Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24778 |
grote wederik |
avonduil:
idiosyncr.
aovendjuul (L374p Thorn),
wederik:
WLD
wederik (L374p Thorn)
|
Gele wederik (lysimachia vulgaris een 40 tot 150 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn onvertakt; de bladeren bevinden zich meestal in kransen of zijn tegenoverstaand, de vorm is langwerpig elliptisch, ze zijn kort gesteeld. De bloemen bevind [N 92 (1982)]
III-4-3
|