e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsriempje halsbandje: halsbɛntjǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), halsriem: halsrēm (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), halsriempje: halsrēmkǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.] II-5
halssnoer collier (fr.): koljee (Thorn), halssnoer: halssnoer (Thorn), ketting: ketting (Thorn) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halssteen baansteen: bānstęjn (Thorn) Het lager van steen of pokhout waarop de hals van de molenas draait. Zie ook afb. 17. [N O, 28a; A 42A, 4] II-3
halster capuchon: kapǝsūn (Thorn), halchter: hɛlǝxtǝr (Thorn) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-10, I-11
halve maan, eerste kwartier eerste kwartier: a ĭĕjeste kwarteer (Thorn), eeste kwarteer (Thorn) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: leste kwarteer (Thorn), ləste kwarteer (Thorn) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat schopje: (vloeistof).  sjöpke (Thorn) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
halve zondag halve zondag: halve zòndig (Thorn) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
ham, hesp schonk: sjònk (Thorn) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer van de klepklok trumphamer: trumphamer (Thorn) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3