23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
krijgen:
kriege (L374p Thorn)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24058 |
het heilig oliesel toedienen |
toedienen:
toedeene (L374p Thorn)
|
Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34175 |
het kalf afdraaien |
kunstmatig verlossen:
kønstmātex vǝrlǫsǝ (L374p Thorn)
|
Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a]
I-11
|
32689 |
het land aftreden |
aftreden:
aftrę̄i̯ǝ (L374p Thorn)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
22112 |
het lossen uitstellen |
uitstellen:
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
het losse is oetgestèldj (L374p Thorn)
|
het lossen uitstellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23609 |
het misboek omdragen |
misboek omdragen:
mesbook omdraage (L374p Thorn)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
de orgel trappen:
et orgel trappe (L374p Thorn)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lęi̯ǝ (L374p Thorn)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
34006 |
het paard met een enkele lijn leiden |
op kordeel varen:
ǫp kɛrdēl vārǝ (L374p Thorn)
|
Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.]
I-10
|
27853 |
het schietgat laden |
bezetten:
bǝzętǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
laden:
lājǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Eisden])
|
De schietlading in het schietgat plaatsen. Wat betreft het woordtype "bezetten", hierbij is sprake van een begripsverwarring. Volgens zowel de Mijnbouwkundige Nomenclator (pag. 61) als Vanwonterghem (pag. 64) en Lochtman (pag. 73) wordt deze term gebruikt voor "het afsluiten van een met springstof gevuld gat met behulp van een prop" (zie ook het lemma Opproppen). Volgens MBK II, pag. 33 verstaat men onder "bezetten": "het aanbrengen van de lading in het boorgat door of onder onmiddellijk toezicht van de schiethouwer." Het woordtype "bezetten" komt dan ook zowel voor in dit lemma als in het lemma Opproppen. [N 95, 405; monogr.]
II-5
|