e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzetten inzetten: enzɛtǝ (Thorn) De gedroogde pannen in de oven opstapelen. [monogr.] II-8
inzetter inzetter: enzɛtǝr (Thorn) De arbeider die de gedroogde pannen in de oven plaatste en ze op de juiste wijze rangschikte. In L 270 was de inzetter meestal tevens stoker. [monogr.] II-8
iris appel (van het oog): appel van t aug (Thorn), iris: iris (Thorn) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
jaarduif jarige, een ~: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  ein jäorige (Thorn) een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
jaargetijde jaardienst: jaordeenst (Thorn, ... ) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaarmarkt jaarmarkt: jaormert (Thorn), jaormèrt (Thorn) de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)] III-3-1
jaarring ring: reŋ (Thorn) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetjak jacquet (<fr.): sjaket (Thorn) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak jacquet (<fr.): sjakket (Thorn) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jagen jagen: jage (Thorn) voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)] III-3-1