33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
kiemen:
kēmǝ (L374p Thorn),
schieten:
šētǝ (L374p Thorn),
uitlopen:
ū.tlǫu̯pǝ (L374p Thorn)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
22399 |
kien! |
kien:
kien (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienen:
kiene (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
baktantj (L374p Thorn)
|
kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20592 |
kieskauwen |
met lange tanden eten:
mèt lang teug èète (L374p Thorn)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
lastige eter:
lestige èter (L374p Thorn),
pikker:
pikker (L374p Thorn),
pikkerd:
pikkert (L374p Thorn)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
kieskeurig:
keeskeurig (L374p Thorn),
kieskeurig (L374p Thorn)
|
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
keetele (L374p Thorn),
kietele (L374p Thorn)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
keew (L374p Thorn),
kewe (L374p Thorn),
ideosyncr.
kiewe (L374p Thorn),
WLD
kieuw (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
schreeuwen:
spîêəve (L374p Thorn),
van wijd roepen:
van wiet rope (L374p Thorn)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|