28236 |
bandgalerij |
afvoer:
āfvø̄r (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Galerij waarin het transport met behulp van een transportband plaatsvindt. Een bandgalerij kan zowel een aanvoer- als een afvoergalerij zijn (Lochtman pag. 58). [N 95, 376; monogr.]
II-5
|
21297 |
bandiet |
bandiet:
bandiet (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19114 |
bang |
bang:
bang (L374p Thorn),
schouw:
sjoewe (L374p Thorn),
stijf van angst:
stief van angst (L374p Thorn)
|
een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
bangboks:
enne bangbóks (L374p Thorn),
bangerik:
bangerik (L374p Thorn),
enne bangerik (L374p Thorn),
schouwerik:
enne sjoewerik (L374p Thorn),
sjoewerik (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
wezel:
enne weezel (L374p Thorn)
|
bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21886 |
bank van lening |
bank van lening:
bank van liĕning (L374p Thorn),
pandjeshuis:
pantjeshoes (L374p Thorn)
|
de instelling van gemeente of particulieren waar men geld krijgt op onderpand van onroerende goederen [bank van lening, lommerd, pandjeshuis] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24299 |
barbeel |
berf:
WLD
berf (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u de barbeel: een zoetwatervis. De buikvinnen staan ver achter de borstvinnen, ter hoogte van de rugvin. Het lichaam is lang en slank en de staartvin is diep ingesneden. De bek heeft geen tanden, wel dikke lippen, waarvan de bovenste lange baard [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20181 |
barensweeën |
poos:
poos (L374p Thorn),
ween:
weeë (L374p Thorn)
|
Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24120 |
barmsijs |
barmsijs:
barmsijs (L374p Thorn)
|
sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34652 |
barouche |
sociable:
sosābǝl (L374p Thorn)
|
Vierwielig rijtuig voor vier personen, die per twee tegeonver elkaar zitten, met twee deurtjes en met alleen een achterkap. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 14; monogr]
I-13
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
baerəvəs (L374p Thorn),
barvoets:
berves (L374p Thorn)
|
barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND]
III-1-3
|