e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
misweek misweek: meswaek (Thorn) Een misweek. [N 96B (1989)] III-3-3
miswijn miswijn: meswien (Thorn, ... ) De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)] III-3-3
modder, slijk drek: drèk (Thorn), modder: modder (Thorn), modderpoel: modder pool (Thorn) modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] III-4-4
moe moeg: m"ch (Thorn), meug (Thorn) moe [RND], [SGV (1914)] III-1-2
moed courage (fr.): keraasj (Thorn), durf: durf (Thorn), moed: mood (Thorn), moot (Thorn) moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)] III-1-4
moeder moeder: moder (Thorn), moodər (Thorn, ... ), mōdər (Thorn), móódər (Thorn, ... ), zie moder is oìt  moder (Thorn) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
moeder gods moeder gods: mooder goads (Thorn) De Moeder Gods, Moeder Godes [de Modder-Joaëdes]. [N 96D (1989)] III-3-3
moeder van smarten moeder godsbeeld: modergaodsbeeldj (Thorn), moeder van smarten: mooder van smarte (Thorn) Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)] III-3-3
moeder-overste moeder-overste: moderuëverste (Thorn) De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)] III-3-3
moederklok moederklok: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  moder klok (Thorn) de moederklok in het duivelokaal? [N 93 (1983)] III-3-2