e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nageboorte nageboorte: naogeboarte (Thorn), naogeboeërte (Thorn), naogeboorte (Thorn) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
nageboorte van de koe rein: rɛi̯n (Thorn) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard lichter: lē̜xtǝr (Thorn) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: naigəl (Thorn) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) violet: flèt (Thorn) nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromętj (Thorn), grōmęntj (Thorn), grōmǝnt (Thorn), nagras: nǫgrās (Thorn) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
najaarsdracht najaarsdracht: nǭjǭrsdraxt (Thorn) De periode van het najaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50c is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het najaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. Bomen komen nu nauwelijks aan bod. In het najaar vliegen de bijen op vooral de heide. Tegenwoordig is die haalbron veel minder geworden door de achteruitgang van de heide. Verder wordt gevlogen op klimop, zonnepitten, sierplanten, borage, herik en tuinbloemen. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50c] II-6
najaarshoning heihoning: hęjhōneŋ (Thorn) Soort honing die uit de nectar van najaarsbloesem, vooral heidebloesem, is bereid. [N 63, 112a; monogr.] II-6
najaarskatje foemelkatje: ideosyncr.  foemel katje (Thorn) Hoe noemt u een in het najaar geboren katje (assiedelleke, toementkatje, tommerkat) [N 83 (1981)] III-2-1
narrenstok marot (<fr.): merot (Thorn), narrenstaf: narrestaaf (Thorn) De narrenstaf [marot]. [N 88 (1982)] III-3-2