24216 |
nestelen |
nest bouwen:
nest boewe (L374p Thorn)
|
een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24217 |
nestkastje |
vogelkastje:
vogelkestje (L374p Thorn)
|
vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)]
III-4-1
|
24218 |
nestverlater |
uitvliegen:
oetvleege (L374p Thorn)
|
in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17608 |
neus |
neus:
naas (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
gevel:
eine flinke gevel (L374p Thorn),
geevel (L374p Thorn),
pompernel:
pómpernel (L374p Thorn),
snuits:
snoewts (L374p Thorn)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17614 |
neusgaten |
neusgaten:
naasgaater (L374p Thorn)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33930 |
neusriem |
naasriem:
nāsrēm (L374p Thorn)
|
Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23]
I-10
|
34370 |
neusring |
ring:
reŋk (L374p Thorn)
|
Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.]
I-12
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
naasvleugəl (L374p Thorn)
|
neusvleugel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
27826 |
nevengesteente verwijderen |
hoogte maken:
høǝxdjǝ mākǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Het boven en onder de ontgonnen koollaag gelegen nevengesteente in een galerijfront verwijderen. Neven in samenstellingen wordt over het algemeen als een germanisme beschouwd. De Centrale Taalcommissie voor de Techniek (C.T.T.) merkt hierover op (pag. 41): "Ofschoon nieuwe samenstellingen met neven over het algemeen germanistisch aandoen, kunnen zij soms dienen om verschillende betekenissen te onderscheiden (neven, "aangrenzend gesteente" is niet hetzelfde als "bijgesteente")." Volgens de invuller uit Q 33 werd het begrip "stokken" op de mijn Emma gebruikt voor het bijwerken van de vloer (zie ook het lemma Bijwerken). [N 95, 384; N 95, 390; N 95, 927; monogr.]
II-5
|