21792 |
onbeschaamd |
onbeschaamd:
onbesjaamjd (L374p Thorn),
onbesjaamtj (L374p Thorn)
|
geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34410 |
onbevruchte ooi |
leeg schaap:
lē̜x šǭp (L374p Thorn)
|
[N 77, 36]
I-12
|
25149 |
onbewolkt |
helder:
helder (L374p Thorn),
klaar:
klaor (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
klare lucht:
klaor locht (L374p Thorn),
klaor logt (L374p Thorn)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bedèrve (L374p Thorn),
(van voedsel).
bedèèrve (L374p Thorn),
kapot maken:
(van gebruiksvoorwerpen).
kapot maake (L374p Thorn),
verbruien:
(algemeen).
verbruije (L374p Thorn)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
bógt (L374p Thorn),
bôcht (L374p Thorn),
rommel:
rómel (L374p Thorn)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27666 |
onder de douche staan |
pokelen:
pōkǝlǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.]
II-5
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boks:
WLD
de b‧ooks (L374p Thorn),
onderstuk:
ideosyncr.
ongerstuik (L374p Thorn)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
27174 |
ondergronds |
ondergronds:
oŋǝrgronjs (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma]),
oŋǝrgrons (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.]
II-5
|
33947 |
onderhaam |
onderhaam:
oŋǝrhām (L374p Thorn)
|
Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.]
I-10
|
18257 |
onderhemd |
stubje:
stypkǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het hemd dat onder het flanellen mijnhemd wordt gedragen. Volgens de invuller uit Q 202 mocht dit hemd op de Oranje-Nassaumijnen I, III en IV niet uitgetrokken worden. [N 95, 60 add.]
II-5
|