| 23937 |
besloten tijd |
gesloten tijd:
gesloeëte tied (L374p Thorn)
|
De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 21673 |
besteden |
besteden:
bestaeje (L374p Thorn),
uitgeven:
geldj oetgèève (L374p Thorn)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21532 |
besteken |
besteken:
besteke (L374p Thorn),
geven:
gaeve (L374p Thorn),
schenken:
sjinke (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
| 22700 |
besteken: gelukwensen |
proficiat wensen:
proficiat winse (L374p Thorn)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
| 23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
besteldje mes (L374p Thorn),
besteͅldje mès (L374p Thorn)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21861 |
bestellen |
bestellen:
bestèlle (L374p Thorn),
bestélle (L374p Thorn)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 18922 |
bestemmen |
bestemmen:
bestumme (L374p Thorn)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vast waer (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 23976 |
bestialiteit |
beestigheid:
biuestigheid (L374p Thorn)
|
Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
beêr (L374p Thorn),
beêre (L374p Thorn),
ideosyncr.
béére (L374p Thorn),
WLD
b‧ĭĕjer (L374p Thorn)
|
bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|