18845 |
beteuterd |
bedonderd:
bedonderjd (L374p Thorn),
der vanaf:
ter vanaaf (L374p Thorn),
sip:
sip (L374p Thorn),
sip kieke (L374p Thorn)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
betrappen:
betrappe (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
betrekken:
hət betrèèktj (L374p Thorn),
overtrekken:
de locht euvertrèktj zich (L374p Thorn),
veranderlijk weer:
verangerlik waer (L374p Thorn),
zich toetrekken:
de locht trèktj zich toe (L374p Thorn)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
baije (L374p Thorn),
betten:
bette (L374p Thorn)
|
lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22421 |
beugelen |
beugelen:
beugele (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
beugel:
beugel (L374p Thorn),
ring:
rink (L374p Thorn)
|
De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24561 |
beuk |
beuk:
beuk (L374p Thorn)
|
beuk [SGV (1914)]
III-4-3
|
21023 |
beurs |
kerkportaal:
kirkportaol (L374p Thorn)
|
De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20180 |
bevallen |
bevallen:
bevalle (L374p Thorn),
een kind krijgen:
ei kintj kriege (L374p Thorn),
een kindje krijgen:
ein kindje kriege (L374p Thorn),
get geboren:
get gebore (L374p Thorn)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] || levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)]
III-2-2
|
19259 |
bevel |
bevel:
bevel (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L374p Thorn)
|
een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|