17550 |
pafferig dik, opgeblazen van lijf |
opgeblazen (dik):
opgeblaoze (L374p Thorn),
pafferig (dik):
pafferig (L374p Thorn)
|
opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18240 |
paillette |
paillette (fr.):
paljetten (L374p Thorn),
polette (L374p Thorn)
|
een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17874 |
pak slaag |
rammel:
rammel (L374p Thorn),
schrob:
sjruup (L374p Thorn),
slaag:
slèèg (L374p Thorn),
slèèg gèève (L374p Thorn)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
kostuum (L374p Thorn),
montering:
montoering (L374p Thorn),
pak:
pak (L374p Thorn)
|
kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24293 |
paling, aal |
aal:
oal (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
o͂l (L374p Thorn),
geen verschil
ol (L374p Thorn),
paling:
poaling (L374p Thorn)
|
aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] || paling [SGV (1914)]
III-4-2
|
23791 |
palmbosje |
wis palmen:
wès palme (L374p Thorn)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22553 |
palmpaas |
palmpaas:
palmpaas (L374p Thorn),
palmpasen:
palmpaose (L374p Thorn)
|
De versierde en van allerlei lekkerneien voorziene stok waarmee men rondloopt op Palmzondag [palmpaas]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
palmpersessiej (L374p Thorn),
palmprocessie (L374p Thorn)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmstakje:
palmstekske (L374p Thorn),
palmtakje:
palmtekske (L374p Thorn)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palm steken:
palmstaeke (L374p Thorn)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|