28447 |
raat |
graat:
groǝt (L374p Thorn)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
raoje (L374p Thorn)
|
raden [N 07 (1961)]
III-3-2
|
21209 |
radio |
radio:
radio (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18167 |
rafel |
rafel:
ruffəls (L374p Thorn)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
raofele (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
rǭfǝlǝ (L374p Thorn)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenjager:
spenəjēəgər (L374p Thorn),
spinnejieeger (L374p Thorn)
|
raagbol [SGV (1914)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rails (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29763 |
rakelen |
rakelen:
rǭkǝlǝ (L374p Thorn)
|
De kolen in de oven los maken of uit de oven verwijderen met behulp van het rakelijzer. [N 98, 123; monogr.]
II-8
|
29548 |
rakelijzer |
rakelijzer:
rǭkǝlī̄zǝr (L374p Thorn)
|
Een doorgaans ijzeren voorwerp waarmee de kolen in de oven los gemaakt of uit de oven verwijderd werden. Zie ook afb. 13. [N 98, 122; monogr.]
II-8
|
24696 |
raket |
rattekruid:
idiosyncr.
rattekroed (L374p Thorn)
|
Gewone raket (sisymbrium officinale 30 tot 70 cm groot. De stengels zijn behaard, de zijtakken groeien afstaand; de bladeren zijn diep ingesneden en gedeeltelijk spiesvormig met 2 slippen aan de voet, de bladeren zijn kort behaard; de bloemen zijn klein [N 92 (1982)]
III-4-3
|