23404 |
relikwiekastje |
reliekschrijn:
relieksjrien (L374p Thorn)
|
Het kastje waarin relikwieën bewaard worden, reliekschrijn. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28359 |
remschijftransporteur |
stuwtoer:
stywtūr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een soort remmende transporteur voorzien van een ketting met schijven voor het vervoer van kolen in steile en halfsteile lagen van boven naar beneden. De ketting beweegt door halfronde of hoekvormige goten naar beneden en remt door middel van schijven het te vervoeren materiaal. Een invuller uit Q 121 schrijft over de opgave "kandeltoer" dat dit op de Domaniale mijn halfronde platen waren van ongeveer 2 meter met aan de zijkant een ronde buis van 15 cm doorsnee waardoor de stuwketting naar boven werd getrokken. [N 95, 615; N 95, 661; monogr.]
II-5
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
renteneere (L374p Thorn),
rentenere (L374p Thorn)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25095 |
repareren |
maken:
māāke (L374p Thorn),
opknappen:
opknappe (L374p Thorn),
oplappen:
oplappe (L374p Thorn)
|
repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24548 |
reseda |
theebloemetje:
idiosyncr.
thiəbleumpke (L374p Thorn),
theebloempje:
idiosyncr.
thiəbleumpke (L374p Thorn)
|
[N 92 (1982)]Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24302 |
restant vissen |
fuik:
fōēk (L374p Thorn),
net:
mooi
net (L374p Thorn),
van touw of garen
nèt (L374p Thorn),
snoek:
snook (L374p Thorn),
snoek (mv.):
sneuk (L374p Thorn)
|
fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)]
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
pestvogel:
pèsvoogel (L374p Thorn),
vliegen:
vlēge (L374p Thorn)
|
pestvogel || vliegen [SGV (1914)]
III-4-1
|
24295 |
restant zoogdieren |
das:
das (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
des (L374p Thorn),
tam:
taam (L374p Thorn),
wild:
wiltj (L374p Thorn)
|
das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || tam [DC 19 (1951)] || wild [SGV (1914)]
III-4-2
|
23676 |
retraitant |
retraitant:
retraetant (L374p Thorn)
|
Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)]
III-3-3
|