e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roek kraan: kraon (Thorn), kròòn (Thorn), raaf: raaf (Thorn) roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roekoeën roekoeken: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  roekoeke (Thorn) Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de gans wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Thorn) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet, tiet: tii̯t, tii̯t, tii̯t (Thorn), tit, tit, tit (Thorn) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe hier moer, hier moer: hɛi̯ mǭr hɛi̯ mǭr (Thorn), kom dè, kom dè: kǫm dɛ kǫm dɛ (Thorn) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik, kuik, kuik: kyk, kyk, kyk (Thorn) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Thorn) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam sik, sik: sek, sek (Thorn) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap sik, sik: sek, sek (Thorn) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen hel (bn.): hèl (Thorn), roepen: roope (Thorn), ropə (Thorn) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1