e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
samentrekken van de vleugels vallen: Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  valle (Thorn) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het samentrekken van de vleugels bij het vallen? [N 93 (1983)] III-3-2
sanctus sanctus (lat.): sanctus (Thorn, ... ) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sap in planten sap: ideosyncr.  saap (Thorn), WLD  sap (Thorn) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: ideosyncr.  saap (Thorn, ... ), WLD  saap (Thorn), sap (Thorn) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7
saus saus: sààws (Thorn) saus [RND] III-2-3
sauslepel sauslepel: sauslieëpel (Thorn) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
savooiekool savooiekool: ideosyncr.  savoojekool (Thorn), savooiemoes: savoje moos (Thorn, ... ), WLD  savoajemoos (Thorn) [N Q (1966)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooie kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
scapulier scapulier: enne sjabbeleer (Thorn), sjabbeleer (Thorn), sjappeleer (Thorn) Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)] || Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)] III-3-3
scapuliermedaille scapuliermedaille (<fr.): sjabbeleermedaaliej (Thorn) Een scapuliermedaille, de latere vervanger van het stoffen scapulier. [N 96B (1989)] III-3-3
schaaf schaaf: šāf (Thorn) Werktuig, bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig is bevestigd, dat het snijvlak ervan aan de onderzijde enigszins uitsteekt. De schaaf wordt gebruikt om hout vlak te maken of om er een bepaalde vorm aan te geven. [N 53, 53; S 30; monogr.] II-12