e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spek spek: spek (Thorn) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekpannenkoek boekweitskoek met spek: bookeskook mèt spek (Thorn) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
speld spang: spaŋ (Thorn) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spangen: spaŋǝ (Thorn) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
speldenkussen spangenkussen: spaŋǝkøsǝ (Thorn) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: speūlə (Thorn) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] III-3-2
spelletje partij: partie (Thorn), partijtje: pertieke (Thorn) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen hem dat afleren: leer hem det aaf (Thorn), spenen: spēnǝ (Thorn) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2
sperma sperma: sperma (Thorn), zaad: zaod (Thorn) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
sperwer sperwer: ook stootkop, zie daar  sperver (Thorn), stootkop: stoatkop (Thorn), wrsch alleen de havik, zie de andere opgave voor de sperwer  stoatkop (Thorn) sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1