e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stal stal: sta.l (Thorn) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband halsband: hals˱banjtj (Thorn), ketting: kɛteŋ (Thorn) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalen neuzen in mijnschoenen stalen nazen: (enk)  štǭlǝ nās (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stalkaars kattenkop: idiosyncr.  katteköp (Thorn) Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)] III-4-3
stallamp lucht: stallantaarn  lucht (Thorn) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stallen in de garage zetten: inne gaaraazj zette (Thorn), kanunnikenbanken: kanunnikenbanken (Thorn), koorstoelen: koeërsteul (Thorn), stallen: stalle (Thorn) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] || De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)] III-3-1, III-3-3
stam uit een haag heggenstek: ideosyncr.  hegkestèk (Thorn) Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de boom bol: ideosyncr.  bol (Thorn), stam: WLD  stam (Thorn) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de knotwilg soets: soets (Thorn), stam: ideosyncr.  stam (Thorn) De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)] || knotwilgstam [DC 13 (1945)] III-4-3
stamboekkoe stamboekkoe: stambōk[koe] (Thorn) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11