e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blazer blazer: blǭzǝr (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Een uitstroming van gas uit een nauwe spleet van de koollaag of het nevengesteente. Volgens de invuller uit Q 121c kwam het verschijnsel met name voor in gasrijke mijnen zoals de Maurits, de Emma of de Hendrik. In het Kempens Bekken kent men volgens de zegsman uit L 417 geen blazers. Wel komen er ooit plotselinge uitbarstingen voor. [N 95A, 16; monogr.] II-5
bleek bleek: blijk (Thorn), de bleik noemt men ook het grasveld waar de was opgekleedt wordt.  hae suter bleik oewt (Thorn) bleek [SGV (1914)] || bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleek zien pips: pips (Thorn), schraal: sjraal (Thorn) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleek, flets zien bleek uitzien: de bleik noemt men ook het grasveld waar de was opgekleedt wordt.  hae suter bleik oewt (Thorn), sneeuws uitzien: snieefs oewt zeen (Thorn) bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)] III-1-2
bleke steen bleke tegelsteen: blęjkǝ tēxǝlstęjn (Thorn) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blijven hangen, blijven plakken plakken: plekke (Thorn), pleisteren: pleistere (Thorn) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
blijven wachten blijven: (staon) blieve (Thorn), blieve (Thorn), blievə (Thorn), wachten: wachte (Thorn, ... ) blijven [DC 37 (1964)] || ergens blijven tot iets of iemand komt [tukken, wachten] [N 91 (1982)] || niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven] [N 91 (1982)] III-4-4
blijvend invalide afgekeurd: āfgǝkø̄ǝrtj (Thorn  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), blijvend invalide: blīvǝntj envalit (Thorn  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]) [N 95, 968] II-5
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksəm (Thorn), bliksemstraal: en bliksemstraol (Thorn), weerlicht: waerleechtj (Thorn) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: blikseme (Thorn), het bliksemtj (Thorn, ... ), weerlichten: het wêêrleechtj (Thorn) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4