27762 |
uitzetten |
uitzetten:
ūtzętǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van het dak, wanneer het doorbuigt door de druk van bovenaf. [N 95, 491; monogr.] || In het ondergrondse gedeelte van de mijn de plaats aangeven waar een nieuwe verdieping, steengang, galerij, enz. moet worden aangelegd. [N 95,382; N 95,174; monogr.]
II-5
|
17699 |
urine |
pis:
pis (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn),
plas:
plas (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
urine:
urine (L374p Thorn),
water:
water (L374p Thorn),
zeik:
zeik (L374p Thorn),
zęi̯k (L374p Thorn)
|
urine [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
17700 |
urineren |
pissen:
pisse (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn),
pissen (L374p Thorn, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn),
plassen:
plassen (L374p Thorn),
water maken:
het water make (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
wateren:
wateren (L374p Thorn),
zeiken:
zeike (L374p Thorn),
zeiken (L374p Thorn),
zęi̯kǝ (L374p Thorn)
|
urineren [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
urseline (L374p Thorn)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drapeau (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
vaandel:
vaandel (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22466 |
vaandeldrager |
vaandelzwaaier:
vaandelzwejer (L374p Thorn)
|
Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
rind:
renjtj (L374p Thorn),
vaars:
vɛs (L374p Thorn),
(mv)
vē̜zǝ (L374p Thorn)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelplag:
šotəlplak (L374p Thorn)
|
vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
25303 |
vaatje, maat van 250 liter |
vaatje:
vaetje (L374p Thorn)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 250 liter [kwartje, meuken, okshoofd, vaatje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25874 |
vacu√úmketel |
vacuümketel:
vacuümketel (L374p Thorn)
|
Een moderne, dubbelwandige liggende ketel voor stroopbereiding. [N 57, 10a; N 57, 10b]
II-2
|